Henk en de totempaal.

.


Hierbij stuur ik je een afbeelding waarop Henk te zien is met de totempaal die hij in 1958 bij Sjang Verkennis (een bekende boswachter uit die tijd in Heibloem) aan huis heeft ontworpen. Het jaartal staat er op te lezen. Sjang, waar Henk veel over de vloer kwam, had alle gereedschappen die hiervoor nodig waren, zoals houtboren, beitels, zagen, schaven etc. De totempaal is gemaakt van een berkenboom die Henk zelf tevoren had omgehakt onder toeziend oog van Sjang, de boswachter.
Het was in de tijd dat we nog op de Heibloem woonde en Henk lid was van de Verkennerij “Jan-Muis-groep” Roggel, een mooie tijd, kan hij zich nog herinneren. Deze totempaal is verschillende jaren mee op kamp gegaan, weet Henk nog te vertellen en had zijn vaste standplaats in de blokhut van de verkennerij. Waar ie daarna gebleven is, was voor hem een raadsel.
Tot grote verbazing zag hij laatst een foto van deze totempaal in het Roggels Blaedje staan, die de Heemkundevereniging Roggel had geplaatst, en waarbij gevraagd werd of iemand iets over deze foto wist te vertellen. Toen heeft Henk direct gereageerd. Hij herkende de foto, hij had namelijk ook zo’n foto, maar dan een waar hijzelf en de totempaal op stond, dus dat was een duidelijk bewijs. Een mooi kunstwerk, helemaal uit één stuk boomstam gezaagd, gebeiteld, geschaafd en wat er nog meer bij kwam kijken. De totempaal is voorzien van een doodskop, daaronder de naam van de Verkennerij Jan-Muis-groep en het jaartal 1958 wanneer ie gemaakt is. Ook een indianenfiguur staat erop afgebeeld. Deze foto is gemaakt op het zomerkamp in Lomm ( bij Velden) zegt Henk, de achterkant van de foto verraad dit.
Ja ……, en dat is al drieënvijftig jaar geleden. Waar blijft de tijd, roept Henk.

Riny

De freule en de duivel.

.
.
Als oude mensen een verhaal vertellen dan zeggen ze er meestal bij dat ’t waar gebeurd is. Oude mensen die zijn niet zo voor ’t uitdenken van verhaaltjes. Die vertellen liever de verhalen die ze in hun jonge tijd hebben gehoord al ze ’s avonds rondom de schouw zaten. Dit verhaal komt ook van oude mensen (’t Is gebeurd tussen 1850 en 1865).
Op Elshof (een boerderij gelegen in ’t Limburgse dorpje Heythuysen) gingen steeds paarden dood. Daar werden wel de hele tijd nieuwe paarden gekocht, maar dan duurde ’t weer heel kort of dezelfde ziekte kwam weer terug en binnen een paar dagen was ’t beest alweer dood.
De palen die in de stal de ene krub van de andere scheidde, werden eruit gesmeten, zodat de paarden vrij konden rondlopen in hun stal. ’t Hielp niet.
De paardendokters van die tijd wisten er ook al niks tegen.
Alles werd gedaan om uit te zoeken waar de ziekte aan kon liggen; de veearts bleef dag en nacht in de stallen; de pastoor zegende de paarden en de stal, maar niks hielp.
Elshof was in die tijd ’t eigendom van ’n Freule.
Die vrouw woonde dicht in de buurt en daar moet, jammer genoeg over worden gezegd, dat ze niet met een goede naam en faam bekend stond.De mensen beschouwden haar als een soort heks of in ieder geval als een die met de duivel op de een of ander manier relaties onderhield.
En nu zullen jullie je vragen of die Freule iets te maken had met al die toestanden van die paarden op Elshof.
Tja, men kon dat als Heytser mens wel eens denken, maar dan …??
Enfin, ook hier zou de rechtvaardigheid ’t “oppendoor” winnen.
’t Was nogal verschrikkelijk geworden op dat oude Elshof.
’t Achtendertigste paard lag op sterven.maar toch was er iets of ’t beest niet dood kon gaan. Van spuitjes geven en zo, hadden ze in die tijd nog geen verstand van en zo lag dat arme beest te creperen en met zijn benen te slaan en te stuiptrekken.
De pachter en zijn vrouw stonden er bij te grienen en wisten gewoonweg geen raad, hoe dat dier daar lag te lijden en niet aan zijn einde kon komen. Maar opeens schrokken ze allebei zo heftig, dat de vrouw in de boer zijn arm flauw viel en de boer alleen maar zag hoe ’t paard zich wild had omgegooid, een vreemd, krijsend geluid liet horen en in volle vaart naar buiten vloog.
Toen de boer een half uur later van zijn schrik was bekomen, ging hij eens naar buiten kijken en daar zag hij zijn paard in de wei rondspringen als ‘n veulen, alsof er niks was gebeurd.
De paardendokter die erbij werd gehaald zag dat ’t beest helemaal genezen was, en de boer en de boerin konden hun geluk niet op.
Maar wat heeft dat alles nu mèt die Freule uit te staan?
Op die bewuste dag, zo heeft men later gehoord, en ook op datzelfde uur, heeft ene bruine pater bij die Freule de duivel uitgedreven. Dat spreekt toch wel boekdelen.
Ik vergeet jullie nog te vertellen, dat die Freule tevoren iedere keer zelf het paard betaalde, dat dood was gegaan. Zo had de paardstransactie daar in ieder geval niet iedere keer een strop aan. Of bestond die er toen misschien nog niet?
En verder? Nee, daar gebeurde niks meer. Alleen werd op de staldeur een kruis gekalkt, jullie hebben ze wel eens gezien, die witte kruizen? De Freule was op slag veranderd in een braaf mens, dat veel goed heeft gedaan aan armen en aan de kerk. En Elshof …… dat moet een zeer bloeiend bedrijf zijn geworden.

Een oud Heytsers verhaal geschreven door ene Sjeng Kierkels en vertaald door Riny Kierkels.

Onherroepelijk ...

.
.
De generatie van mijn pap en pap bestaat zo goed als niet meer. 'n Enkele oom of tante van mijn of Hennies kant zijn er nog. De vooroorlogse generatie van de grote werkeloosheid, de recessie begin jaren 30, de oorlogsjaren en van de wederopbouw is zo goed als verdwenen. Alleen wat herinneringen blijven nog 'n tijdje over. Ik herinner me vooral m'n eigen ouders. Van Pap heb ik 't Kierkelse meegekregen. Wie hem gekend heeft ontdekt veel daarvan in mij. Voor mij was 't wratje op zijn linkeronderarm ons watermerk. Dat wratje heb ik ook gehad, precies op dezelfde plek. Jammer genoeg is nu bij mij alleen nog 'n litteken aanwezig. Er blijft altijd wat over.
Binnenkort is ook mijn eigen generatie aan de beurt. Je wordt ongemerkt 50 en 60+. Razendsnel komt bij mij 70- in zicht en daarna statistisch nog enkele jaren 70+. Mijn generatie zal binnen 20 jaar ook zo goed als verdwenen zijn. Dat is 't leven, zeggen ze. En ZE hebben gelijk.

De enige goede versie!


Hier in dit dorp staat je geboortehuis,
je thuis voor..
de eerste jaren van je leven
't Lijkt maar even.
En toch...
de herinnering gaat nooit verloren
Maar vaders- en moedersstem
zal je hier niet meer horen.

Leven.


Lagere school. Je bent nog jong en je gelooft nog in alles. Naar school gaan is ‘n feest! Vakantie staat gelijk aan 'n cadeautje. Je ontvangt alles met open armen. Je houdt van het leven hoewel je 'het leven'nog niet kent.
.
Middelbare school. Waarom verloopt alles nu moeilijker? Ouderen worden misselijk van je. Na het eerste rapport merk je dat 'het leven' geen lolletje is. Veel zaken worden onmogelijk en je mooie dromen zijn onbereikbaar.
.
Hoge school. Je wil van je hobby je beroep maken maar je weet dat dat 'n droom is. Hoe meer teleurstellingen, hoe meer je op je hoede bent. Misschien is dat nog het beste. Je weegt alles af en zal pas iets aanvaarden als je het met je verstand hebt beredeneerd. Dat is 'het echte leven'.
Niet gezond, maar wel veilig…

Schijn bedriegt!

....
Zaterdag 5 uur in de middag. Moeder zit gezellig met haar kinderen in de keuken. 't Ruikt er naar koffie. Truusje, de oudste, is 6 jaar, Maria wordt morgen 3 en op haar schoot zit de jongste van de drie, Jantje. Hij is de trots van de familie en vooral van vader. Vader werkt in de Peel. Hij is turfsteker. Dadelijk komt hij van z'n werk thuis en heeft de zaterdagavond en de zondag tijd voor z'n vrouw en de kinderen. O ja, mijnheer Pastoor was op bezoek geweest.
.
"Mamma, wie was die man met dat zwarte kleed aan?" vraagt Truusje aan moeder. Moeder geeft geen antwoord. Waar bemoeit die vent zich mee, zes maanden geleden bevallen en komt informeren of er al wat nieuws op komst is. Hij had ook nog de onbeschoftheid te zeggen dat de wieg wel weer gevuld kon worden. "Mamma komt pappa nu gauw naar huis" vraagt Truusje weer. Moeder zwijgt, ze weet wel beter! 't Loon van 'n hele week werken wordt uitbetaald bij Tieskes Sjeng. Dat is 'n kroeg en de baas komt daar altijd de geldtuutjes uitdelen en iedere week zuipt ie 't hele loon op.
Samen wachten ze op de komst van vader!
.
Har

De goede oude tijd!

.
Riny, bedankt voor je Powerpoint presentatie! Ik denk dat ik af en toe één van de afbeeldingen van die presentatie ga gebruiken om "de goeie ouwe tijd" 'n andere inhoud te geven. De eerste afbeelding kwam me bekend voor. Die staat in Har Kierkels 2007. Toen schreef ik:
. . .
.

De tijd liegt mijn jeugd steeds mooier!
.
Samen bij de stinkende open schouw. Stijf van de reumatiek. IJskoude voeten. De pomp is bevroren. De koffie is steenkoud geworden. Laten we maar naar bed gaan.
.

Maar het plaatje roept 'n ander beeld op. .

Gezellig bij de open haard. Genietend van de oude dag. Wat fijn dat we dit nog mogen meemaken. Even 'n lekkere kop koffie inschenken. We blijven nog even genieten van deze avond.

Die goede oude tijd.
..
.
Vroeger, ja toen ze gelukkig door het leven ging, toen ze blootsvoets danste in het gras… wat was ze jong en mooi, was dat wel zo? Ze kon elke jongen krijgen die ze maar wilde… en het bewijs ervan liep rond. Iedere jongen, jawel en moeite hoefde zij niet te doen, was dat wel zo? Haar rode mond zag er nu wat bleekjes uit… en haar eens zo prachtige haren, wat was er mee gebeurd? Zo mooi, zo vol…was dat wel zo? In de spiegel kijkend realiseerde ze zich dat het vergane glorie was! Waarom huilde haar spiegelbeeld?
Fairouz
.
Har

Een herinneringsverhaaltje


Op zaterdag een halve dag naar school. was vroeger heel gewoon. Dit vertelde laatst iemand die mij op bezoek was. Jan, een echte Heytsenaar, die nu 71 jaar oud is, wist zich dat nog heel goed te herinneren. De school duurde tot half een namiddag, maar een half uur voor sluiting werd nog een verhaal uit de bijbel voorgelezen, als voorbereiding op de zondag. Ja, dat hoorde er toen gewoon bij, aldus Jan. Toch hadden de meeste leerlingen o.a. Jan, er niet zoveel zin in om daar naar te luisteren en dat lieten ze dan vaak merken ook. Ze spookten dan altijd wel wat uit. Zo zaten ze vaker, onderwijl de meester (toentertijd was dat meester In de Kleef) aan het voorlezen was, tegen de klep van de schoolbank te duwen. Deze maakte dan een speciaal piepend geluid wat wel behoorlijk irritant kon zijn en de aandacht voor het verhaal vervaagde, wat natuurlijk de bedoeling was. Maar, wie deed dit dan, wie was de dader? Dat was een geraffineerd spelletje, gespeeld door een kleine groep uit de klas. Men deed dit namelijk om de beurt, zodat het geluid telkens vanuit een andere hoek vandaan kwam en voor de meester moeilijk te achterhalen viel, wie hij feitelijk moest straffen. Dus strafte hij maar de hele klas. Dit betekende echter dat hij dan na het bijbelverhaal geen verhaal uit het boek “Arendsoog” vertelde, wat er meestal als toegaven achteraan kwam. Tja, voor wat, hoort wat.
Maar de tijden zijn veranderd. Geen school meer op zaterdagmorgen, dus dan ook geen verhaal meer uit de bijbel op zaterdagmorgen.

Riny

Nieuwjaar 1948



Nuujoar, Nuujoar zeut...., Ich zaag't hie rouke..... zong ik vroeger en liep bedelend door Heitse en aan 't einde van die dag had ik 'n tas vol snoep, fruit en ook 'n paar losse cente! Die waren van deken Geurts. Bij de deken mocht je niet aanbellen. Om 11 uur verscheen de Zeer Eerwaarde zelf aan de voordeur met 'n juten zakje vol centen. Ik geloof dat er ook 'n paar knabbe tussen zaten. Op de stoep voor z'n huis stond de Heitser schooljeugd te wachten op 't moment surpreme. Hae sjmietj mit oos eige collecte-cente! was ieder jaar 't commentaar van Pap.

Nu in 2008 zou ik blij zijn met 'n land met begrip voor andere culturen. Een land waarin we 'andere' mensen ’n plek gunnen. Een land waarin de angst verdwijnt, die ook nog gevoed wordt door bepaalde personen in de politiek. En voor mezelf ? Ik heb niets te veel en niets te weinig. Vadertje Tijd kleurt mijn steeds dunner wordende haardos grijs, trekt steeds meer rimpels in mijn vel en knaagt aan mijn stramme botten. Hopelijk worden we samen oud: De tijd en ik.

Hoorspelen.



In de 50- jaren werd op de radio ’n hoorspel van Paul Vlaanderen uitgezonden. Ik was toen 10 - 11 jaar.Gezeten in m’n pyama, want ’t was al bijna half 9, zat ik gekluisterd aan de soms fluitende Phillips radio met dat groene kattenoog. De inhoud van het stuk ken ik niet meer. Wel de achtergrondgeluiden. Het lopen over een kiezelpad klonk als het kiezelpad naast ons huis. De gierende wind werd gemaakt door een draaitrommel. De wind in onze schoorsteen klonk ‘tzelfde. Onweer werd gemaakt met een dunne zinken plaat en de bliksem “zag” ik inslaan! Gelukkig hadden wij palmtekskes om ons daar tegen te beschermen.

Ik herinner me verder ook nog Monus de man van de maan en de Familie Doorsnee. Terugdenkend vond ik die hoorspelen op de radio spannender dan de latere films. Je maakte je eigen beelden bij ’t verhaal.


Har

De joekskapel.



De joekskapel die de naam Kei-Greun draagt en die in 1971 werd opgericht door Oad-Prinssen van de Vastelaoves Verenging De Kwakkert Heythuysen. Elke aftredende Carnavalprins kon lid worden van deze gezelligheidsverenging.
De officiële activiteiten bestonden uit:
a. bezoek Prinsenbal; b. Bezoek Prinsenreceptie; c. Bezoek Heytser Revue.
Daarnaast werden de volgende twee activiteiten georganiseerd:
............1. Carnavalsdinsdag trektocht (in cognito) langs alle kroegen en herbergen in Klein Peries.
............2. Zaterdags met Halfvasten eigen gezellige revue-avond.
Reeds jaren werd er bij al die activiteiten de muziek gemist. Een 14-tal jaren geleden zijn ze op carnavalsdinsdag begonnen met een bolderwagen met daarop een heuse muziekinstallatie van Bair Reijnen uit Roermond, die ook lid is van de verenging.
In 1993 werd tijdens de kroegentocht op carnavalsdinsdag het idee geboren om een joekskapel op te richten. Alleen de partners van de Oad-prinsenclub konden lid worden. Na enkele besprekingen bleek dat dit niet haalbaar was. Toen werd het lidmaatschap opengesteld voor oud-prinssen en/of hun partners. Dit bleek succes te hebben. Er waren 12 personen bereid om lid te worden van de op te richten joekskapel, terwijl er enkele zonodig standye wilden zijn. Op 18 maart 1993 was de oprichting een feit. Vanaf dat moment bestond de kapel uit 16 vaste leden. Van deze 16 leden hadden er veertien nog nooit een instrument in de hand gehad en laten we maar zwijgen over eventuele kennis van noten lezen. Twee personen hadden meer dan 25 jaar geleden wel eens op een klaroen geblazen.
In april 1993 zijn ze begonnen met de repetities in het clublokaal van de Oad-prinsen, te weten in café Klein Peries. In de beginperiode is er 3 x per maand gerepeteerd onder leiding van Koos Schroen (bekend als drumbandinstructeur) uit Heythuysen. Echter al heel gauw werd de leiding in handen gegeven van Richard Lambers uit Heythuysen.

De naam Kei-Greun is als volgt tot stand gekomen:
...........1. We willen een echte joekskapel blijven, daarom zullen veel mensen denken, gelet op de kwaliteit “det zeen greune”.
...........2. Omdat de joekskapel is opgericht op het moment dat op de hoek Oude Trambaan-Stationsstraat de grote kei uit de Ardennen werd geplaatst, werd de toevoeging “kei”gebruikt.
...........3 .Omdat de Oad-prinsen eine greune nondeju dragen en zij als lijfspreuk voeren: “Mêt eine greune nondejuu waerdj eine oaje wiéer nuuj” is de naam “greun”opgenomen, om de relatie tussen de Verengingen van Oad-prinsen en joekskapel aan te geven.

Richard Lambers, die een zeer belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het “muzikaal kunnen”heeft de leiding tot december 1997 gehad. Thans wordt er 4 x in de week gerepeteerd onder bezielende leiding van Had Geurtjens, een bekend persoon in de kapellenwereld, uit Ospel. Tegenwoordig bestaat joekskapel Kei-Greun uit 26 leden, waarvan 19 een instrument bespelen. Doordat er weinig of geen aanwas is van Oud-prinsen die muziek willen maken, is de toegang ook geopend voor niet oud-prinsen. Ik ben vanaf 2004 bij deze club aangesloten. Tevoren was ik lid van joekskapel Tieën d’r Naeve”uit mijn buurt. Deze club is echter opgeheven. De notenkennis heb ik bij Muziekverenging Nunhem meegekregen waar ik bariton blies. Wilde altijd heel graag muziek maken en dat vooral voor mijn plezier. Ben blij dat ik deze club heb ontdekt.
.
Riny

Ik speelde kappertje en zus Annie was mijn proefkonijn!


Vroeger in ons gezin kwam de kapper altijd aan huis, totdat we naar Roggel verhuisden, toen was dat afgelopen. Want Sjang, onze de huiskapper die toen in Meyel woonde was intussen wat ouder was geworden en vond het welletjes geweest om zijn praktijk in huiskamers uit te voeren en voelde ook niets om nog een dorp verder te moeten reizen. Dus moesten wij iets anders verzinnen. Mijn vier zussen en ik hadden het liefste “lange” haren en dus was het een goede reden het haar te laten groeien, trouwens dat vonden we ook nog leuker staan. En daarbij had ook nog veel meer mogelijkheden met lang als met kort haar. De ene keer hingen de haren los, de andere keer in een vlecht of twee staartjes of je maakte een knotje, dat kon ook nog. Maar eigelijk hadden wij, die van Kierkels er geen haar voor, tenminste dat moesten we altijd horen. Ons haar is over het algemeen dun, slap of piekerig en als je pech had zaten er ook nog weerborstels tussen die het haar, vooral als je er ’s nachts op geslapen had konden die haren ’s morgens bij het opstaan naar alle kanten uit steken (“waers” heet het in onze taal). Een kort kapsel zou dan toch het geschiktste zijn voor ons Kierkels-haar. En aangezien ik graag knipte (niet alleen “stof”, maar vooral ook “haren”), had ik nu de kans om me meer op dat terrein te bewegen en zo af en toe voor kappertje te spelen. Dat heb ik toen ook gedaan en zus Annie was mijn proefkonijn. Zij liet zich dit mooi gevallen en ik vond het natuurlijk prachtig èn het kostte mam ook nog geen rode cent. Voor mij was het een leuke bezigheid. Ja, ik had natuurlijk wel vaker bij Sjang de kapper gekeken hoe hij knipte en dacht dan: “Dat moet ik ook kunnen”. Toch is het een keer niet helemaal goed gelukt, dat zal Annie zich zeker nog goed kunnen herinneren. Nadat ik haar het model “rattenkop” had geknipt, is ze een hele week niet naar school durven te gaan. Vond het achteraf wel heel zielig voor haar. Maar ja ik was ook maar een amateurtje, die wel graag in haren knipte maar helaas niet de juiste keepjes van het vak kende. En dan kan zoiets gebeuren.

Riny

Het moet een vreemde zijn geweest.



Toen mam nog in de aanleunwoning woonde heeft ze, zonder dat zij wist inbrekersbezoek gehad. Het gebeurde namelijk tijdens haar verblijf in het ziekenhuis. Wij, de kinderen, hadden met elkaar afgesproken, dat we zo nu en dan haar huis zouden binnenlopen, voor het verzorgen van de post, planten etc. maar, ook om haar dierbare spullen een beetje in de gaten te houden. Het ging allemaal goed, tenminste dat dachten we. Tot we op een morgen ontdekte dat het slot van de achterdeur geforceerd was. Het moest een vreemde zijn geweest die daar door naar binnen was gekomen, want normaliter kwam elke bezoeker via de voordeur naar binnen. Het was een heel nare gewaarwording. We zochten het huis af of we misschien iets mistten en ja hoor, haar gouden sieraden waren uit het kistje verdwenen. Met deze boodschap zijn we naar mam in het ziekenhuis gegaan om het haar maar te vertellen. Ja, de angst zat er bij haar naderhand behoorlijk in. We hebben ook aangifte gedaan bij de politie en de recherche heeft de zaak onderzocht. Toch heeft het niets opgeleverd behalve het slot van de achterdeur is toen extra beveiligd geworden en tevens ook bij de rest van de aanleunwoningen. Dat was een heel geruststelling dus. Het heeft wel een hele tijd geduurd eer mam haar inbrekersangst was overwonnen. Toch kon ze spreken van een geluk bij een ongeluk, namelijk dat ze toen op die bewuste dag/nacht in het ziekenhuis lag.

Riny

Dae auto van Tante Mie oet Heytse.


.
Ich kan mig nog herinnere de auto van Tante Mie, dao hub ich zelfs in gezaete, 52 jaor gelaeje mit de gouw broelof van Opa en Oma van de Laak zoeë neumdje wae haor det waas om presies te zeen 7-10-1954 ich waas toen 5 jaor. Het waas namelik zoeë Tante Mie en Ome Wiel oet Heytse haaije ein stoum en ververie,waat zes daag in de waek oape waas. Ze mooste eave good nao haor klantje de gestoumdje kleijer teruuk bringe fieest of geen fieest, zoeë gezagjd zoeë gedaon, ze moost nao Heldje langs het kanaal de noordervaart, wat dach ze, det waas kaasje. Aangezeen det wae thoes noeëts eine auto hubbe gehadj. En Tante Mie die altied vaor ein grapje waas, zoong den knoerhel in de wage van hou de moed erin, det ich toen vroog, kinjt gae rieje en zinge same? Jao zag ze zinge duis met de moondj een stuure mit dien henj .Kiek ,mer ich zoot achterin, er woore nog gein gordels ich keek euver haor sjouwers en toen begoos ze te slingere. Het sjildje neet veul of wae laage mit auto en alles in het kanaal wea hubbe gelök gehadj mit ooze ingel bewaarder, det zooj ze mig nog altied oetligge weam det waas, dit wis ig nog neet mit mien 5 jaor. Maar op dae truukweag is niks mieer gezoonge of gekaldj . En toen wae weer thoees woore zag ze, niks vertelle waat ter bienao gebeurdj is en ig hub dit nemes gezagdj al weardje ich de SNEBBEL geneumdj. Maar ich kroop noeëts mieer bie haor in de auto Joamer det ig de oetlig van de ingelbewaarder noeëts mieer van haor heb gehuurdj.





Thea van Bair en Mie mit 9 kinjer op ein rie oet Roggel

Twee keer "Overgooiers"

Overgooier 1.


Een van onze buurkinderen kwam op een zomerdag bij ons thuis achterom spelen. Dat was niets bijzonders. Maar wat wel bijzonder was, die buurjongen moest altijd iets uitgespookt hebben voordat hij weer wegging. Op een gegeven moment kwam ik vanuit de achterdeur naar buiten gelopen en zag dat ie in een plastic bekertje plaste, wat hij achterom gevonden had. Ik vroeg in gauwigheid aan hem: “wat ben jij aan het doen”? Nog voordat hij mij antwoord gaf, gooide hij het bekertje met de inhoud over de schutting van ons en de buren. Het toeval deed zich voor, dat de buurman precies op dat moment achter die schutting stond en kreeg de inhoud van dat bekertje over zich heen. Ik hoorde de hem roepen: “Zègk Mia, hoe kome die kinjer aan det werm water”? Nou ik had hem dat antwoord wel kunnen geven, maar ik heb mijn mond gehouden. We hebben er later nog heel vaak om moeten lachen.

Riny


.
Overgooier 2.

Van een kamergordijn een paar overgooiers maken. Wie komt op zo’n idee?

Ja ik dus. Voor de grote huiskamerraam, het huis waar ook mijn Opa en Oma Kierkels vroeger in gewoond hadden, hing een gordijn dat gemaakt was van een mooi goudkleurig mohairstofje. Misschien dat iemand van de familie zich dat nog kan herinneren. Ik had dat stofje al heel vaak bekeken en bevoeld en telkens kwamen bij mij de gedachten op, om van die grote lap iets anders te maken. Het was al lang genoeg een gordijn geweest. Ik dacht dus aan iets leuks om aan te trekken. Iets leuks voor mijn vier zussen en voor mezelf. Ja zoveel stof zat er aan. Verschillende keren had ik mam al eens aangekeken en gevraagd, wat zij van mijn idee vond. Zij moest er toch nog over nadenken en trouwens ook met pap over hebben, want als dit doorging dan moest er weer iets anders voor het raam komen te hangen en dat kostte een paar centjes. Ja, dat was me wel duidelijk. Geduldig maar stiekem ook een beetje ongeduldig, wachtte ik haar antwoord af. Op een gegeven moment zei ze dat zij en pap het goedkeurden. Ik natuurlijk héél blij dat ik eindelijk aan mijn lang verwachte karwij kon beginnen. Ja, het werden een paar mooie overgooiers, waaronder we een witte bloes droegen. Dat was wel nodig anders kriebelde het zo alle kanten. Jammer dat we er geen foto van hebben gemaakt, van groot tot klein eenzelfde outfit.

Riny

Dat was echt slikken!


In mijn jonge jaren stond bij ons in de keukenkast een ‘fles’ waarin rauwe levertraan zat. In de winter moest je dan van je moeder een lepel van dat smerige spul doorslikken. Een fysiek bijna onmogelijke opdracht want ‘het’ zag er niet uit, rook verschrikkelijk en smaakte in het kwadraat nog erger dan erg.
De fles had een etiket,waarop je kon zien dat het spul van walvissen werd gemaakt en het was waarschijnlijk gekocht bij de drogist of apotheek en rond de hals zat wat aangekoekte olie. Uiteraard slikte mijn moeder dat spul niet want veel later heb ik begrepen dat de levertraan alleen voor kinderen bedoeld was. Er zaten vitamines in die je in de donkere wintermaanden te weinig binnenkreeg. Kinderen met te weinig vitamine D kregen de Engelse ziekte, je groeide helemaal krom. Na de vieze lepel mocht ik een lepeltje suiker eten. De smaak van de traan was echter in geen uren weg te krijgen. Later, toen ik wat ouder was, kwam er ‘Halitran‘ op de markt met sinaasappelsmaak en capsules zodat je niks meer proefde. Wat een luxe!
De hoogtezon voorzag de naoorlogse kinderen ook van de noodzakelijke vitamines. Hier zie je zonnebadende kinderen in Bunde.

't Boore-Broeëdspaar


In de carnavalstijd worden links en rechts in omliggende dorpen en misschien ook ver daar buiten borebroêlofsfieësten gehouden. Tevoren wordt dan naar een man & vrouw gezocht die zich als bore-broêdegom en bore-broêd beschikbaar willen stellen want die heb je daarvoor nodig, nietwaar. Zo gebeurd dat ook in het ouderencentrum Beek & Bos in Heythuysen. Als ik het goed heb, moet dat in het jaar 1999 zijn geweest toen oos mam hiervoor gevraagd is samen met ene Pierre(ke) Slabbers (afkomstig uit Buggenum), toen beiden bewoners van Beek & Bos. Oos mam, maar ook Pierre(-ke) Slabbers waren er meteen voor te vinden. Ja, je moet er iets voor voelen, anders doe je zoiets niet. (’t zit dus toch in de familie!). Een onechte burgemeester (was buute-reedner Ger Frenken) heeft het bore-broêdspaar toen in onecht verbonden en dit gebeurde onder toeziend oog van twee getuigen. Ook familieleden van weerskanten waren aanwezig. We hebben met z’n allen een volmondig “jao” horen zeggen. Al met al was een gezellige bijeenkomst samen het bore-broêdspaar daar in het Ouderencentrum Beek & Bos in Heythuysen.


Riny

Ein vasteloaves-geveul!!



Dat heb ik altijd rond deze tijd en waarschijnlijk, ja, ik weet het bijna zeker, dat ik niet de enige ben die dat gevoel heeft. Men kan zich afvragen: Waar krijg je toch zoiets van? Of hoe kom je er toch aan? Nou, ikzelf heb het van huis uit meegekregen, dat staat als een paal boven water. Als ik bijvoorbeeld terug denk aan vroeger, toen ik een jaar of tien was, ligt daar de basis. Mijn ouders vierden toen ook al vastelaovendj (oftewel carnaval), samen met hun buurtgenoten. Naderhand hoorde je dan hun verhalen, hoe ze zich geamuseerd hadden. Je kon merken dat het hun goed had gedaan, even alle zorgen aan de kant. Ik dacht toen: ”Als ik later groot ben, ga ik dat ook doen”.
Mijn vader liep ook eens als “einzelganger“ mee in de optocht. Hij had zich van top tot teen ingepakt met wc-papier (onherkenbaar dus) met een plakkaat voor op z’n borst hangend, waarop de volgende tekst stond: “Ich höb äöveral sjieët aan”. Je moest je niet gaan afvragen of dat in werkelijkheid ook zo was, maar zo’n dingen doe je gewoon met de vastelaovendj. Anders dan anders dus, maar…… toch jezelf blijven.
Nog even en de 3 dolle dagen komen er aan. Mien pèkske liktj al klaor en ´t vastelaovendj geveul gruujt met de daag. Alaaf!!

Riny

Brutus, Joep en Harrie.


Raad 'ns wat of wie Brutus, Joep en Harrie zijn? 'n Aanwijzing? Alle drie waren van mijn dochter Yvonne. Met 't Fiatje ging ze in de jaren 90 naar haar werk. Later is hij of is 't 'n zij bij L1 terecht gekomen. 't Konijn was 'n vrouwtjes-konijn en de hond was 'n gewone hond. Hou zou je 'n Fiatje 500 noemen? Juist, Brutus, vanwege z 'n brute kracht. De naam stond op de achterkant. En welke naam krijg je bij Yvonne als vrouwtjes-konijn? Natuurlijk, Joep! Hoe noem je een hond? Zoals ik de naam van mijn opa heb gekregen, zo kreeg de hond mijn naam, Harrie! Als Guido en Yvonne op bezoek kwamen op de Beukenlaan mocht Harrie natuurlijk meekomen. Alleen 't gazon was dan wel 'n probleem, honden moeten nog wel eens en dat geeft vieze plekken in 't gras. Maar Yvonne trad dan krachtig op en door de hele buurt schalde dan haar strenge waarschuwing: Harrie, neet op 't graas pisse!!
.
Har

Nieuwsjaarsbrief uit de 50-er jaren.

Lieve Ouders, op deze morgen,
de eerste dag van ’t jaar,
Kom ik met de beste wensen,
namens heel Uw kinderschaar.

Zalig Nieuwjaar, lieve Ouders
geve Onze Lieve Heer,
U, zijn zegen, vree en voorspoed,
Zij Uw deel, keer op keer.

Zal ik daarvoor blijven bidden Heer,
dit lange nieuwe jaar.
En dat Onze Lieve Heer U,
voor verdriet en zorgen spaar.

Ik beloof U, ik zal mijn best doen,
thuis zowel als in de klas,
Dat U zegt als ’t jaar weer oud is,
prettig jaartje als dat was.

Dat is mijn wensje, kort en bondig,
Sta daarom maar niet versteld,
Als het U dit jaar soms naar wens gaat,
Riny heeft het U voorspeld.

ZALIG NIEUWJAAR


Riny

Ons tafellied


Met kerstmis hadden we vroeger thuis een speciaal tafellied. Mijn broers en zussen zullen zich dat nog zeker kunnen herinneren. Het tafellied werd altijd tegen bedtijd gezongen. De kaarsen in de kerstboom (echte kaarsen, welteverstaan) werden dan door Pap aangestoken. Dan kreeg ieder ook een kaarsje in z’n handen, want daar draaide alles om. Vervolgens ging de grote kamerlamp uit en het zingen van het tafellied kon beginnen. Voor de allerkleinste onder ons was het altijd een beetje onwennig. Ze moesten immers die brandende kaars goed vasthouden en dan ook nog voorzichtig om die tafel lopen, zeker wanneer ze de hoek van de tafel passeerden. Dan maakten ze een grote bocht er omheen ondanks dat het een rechthoekig tafel was. Ja, ze hadden er de handen vol aan, maar het was wel heel bijzonder om naar dat lichtje van die kaars te kijken en dan ook nog met hart en ziel luid mee te zingen. Mam en Pap zongen natuurlijk ook mee en hielden tevens een oogje in het zeil, zodat alles veilig en wel verliep. Het lied werd dan een paar keer achter elkaar gezongen en dan moesten de kaarsen worden uitgeblazen. Dat ging op tourbeurt. Ieder wachtte netjes af totdat zijn naam genoemd werd. De tekst hieronder (helaas zonder muziek) geeft een beetje aan hoe het toen ging en is er kan er een voorstelling van maken.

’t Is kinderbedtijd, roept vader vooruit
de kaarsjes die moeten nu uit.
Wie heeft er de beurt om te blazen vandaag,
Dat is onze (Hansje-Marijke-Annie-Leike-Bep-Thea-Adje-Riny-Henk-Mam-Pap )
die doet dat zo graag.
Fuut fuut, fuut fuut, fuuut, nu blaast hij/zij zijn/haar kaarsje mooi uit.

Dit tafereel heeft zich in de volgende generatie toen voortgezet.

Riny

Thea en Fien van ome Sjeng en tante Berb.

Ik ben vandaag in 't bezit gekomen van deze jeugdfoto. Waarschijnlijk genomen begin 40-er jaren. Links Thea en rechts Fien. Tante Berb is 1936 gestorven. Als jullie bezwaar hebben tegen het plaatsen, laat 't even weten, dan verwijder ik hem.

Het was gewoon pech hebben!




Tegenwoordig hoor je steeds vaker over de legionellabacterie, een bacterie die de mens via inademing binnen kan krijgen en heel ziek kan maken (veteranenziekte genoemd) soms met zelfs de dood tot gevolg. Het zal je maar overkomen. Zo kan men ook te maken krijgen met verkeerde bacterie of schimmel die men via de voeding in het lijf krijgt en waar de darmen zich dan behoorlijk tegenop kunnen spelen. Het zou dan best kunnen, dat men te maken heeft met een voedselvergiftiging. Dit overkwam onze familie in 1984. Ik zal het in ieder geval nooit vergeten. Het was nota bene op de dag dat mam & Pap hun 40e huwelijksfeest vierden. De dag begon met een oriëntatietocht die wij, de kinderen in elkaar hadden gezet. Halverwege de tocht hebben we ergens in een café koffie met vlaai genuttigd en zijn daarna weer de auto’s ingestapt verder gaan toeren. Na een hele poos getoerd te hebben landden we bij het restaurant aan, waar we gereserveerd hadden. Hier hebben we heerlijk gesmuld van al het lekkers wat ons werd voorgeschoteld. Na ongeveer 2 uur getafeld te hebben gingen we weer naar huis. De avond deed zijn intrede. Het bier, de wijn en de diverse frisdranken werden voor de dag gehaald en konden we toasten op het bronzen huwelijkspaar oos Mam&Pap. De chips voor de kinderen, de kaasplank met diverse kaassoorten voor de ouderen werd op tafel gezet. Het smaakte verrukkelijk, tot op een geven moment een van de grotere zich niet helemaal lekker voelde. En al gauw melde zich de tweede al. Zou er iets mis zijn met dat eten in dat restaurant?, vroegen wij ons af. Hoe komen we daar nu achter? Enfin, de uren gingen stilletjes voorbij en het bleef bij twee familieleden die in een heel korte tijd het toilet bezocht hadden. Het kan altijd wel eens voorkomen dat mensen, iets niet kunnen verdragen of misschien hun dag niet hebben, dus werd er niet meer zoveel aandacht aan geschonken. Maar dat pakte anders uit. De dag erna meldden zich nog meer slachtoffers. Van alle kanten kwamen de telefoontjes van familieleden die zich ziek voelden dat gepaard ging met vooral buikpijn en diaree en bovendien zich erg gammel voelen. We vertrouwden toch nog steeds dat met het eten in dat restaurant niks mis was, maar wat was dan de oorzaak? Ineens ging ons een lichtje branden en vroegen we ons af: Zou het misschien aan de Franse kaas gelegen kunnen hebben? Ik ben toen gaan bellen en volgens de kaasverkoper was er niks mee aan de hand..Ook had hij geen verdere klachten van klanten gehoord over de Franse kaas. We hadden echter maar een heel klein stukje ingekocht, maar dat zegt verder niets. En warempel, een paar dagen later was het op het journaal. Er was namelijk een Brie (Franse kaas dus) in omloop (vermeldde de nieuwslezer) waar een verkeerde bacterie in zat en die bacterie had een duizenden mensen in Nederland een voedselvergiftiging bezorgd. En daar hoorden onze familie ook bij. Na een aantal weken was gelukkig iedereen weer boven jan. Wat zo’n klein stukje kaas toch teweeg kan brengen. Het was gewoon pech hebben.

Riny

Moearemoos!



Vroeger stond op 6 december (bij ons thuis) altijd “Moearemoos” (is wortelstamp) op het menu.

Op 5 december sinterklaasavond mochten wij net zoals wellicht toen in elk gezin gebeurde, “de tijer” (is het bord) klaarzetten; zo heette dat in oos mooderstaal. Op deze tijer lag dan een moear (is winterwortel) en een snee zwartbrood voor het paard. Maar wat voor ons het allerbelangrijkste was, was wel “het verlanglijstje” voorzien met je naam en hetgeen wat je zo graag van die goed-heilige-man de Sint wilde krijgen. De wensen varieerden van trapauto tot voetbal, van autoped tot kleurpotloden.

Ons Pap en Mam lieten wel doorschemeren, dat de Sint zeker niet alles kon brengen wat je vroeg en dat we daar wel degelijk rekening mee moesten houden, want er waren immers nog zoveel andere kinderen die hij wat moest brengen. Maar toch, heel stiekem dacht je bij jezelf, hoe kan mam en pap dat nou toch weten, de Sint beslist toch wat hij wil geven.

Volverwachting klopten onze harten. Van slapen kwam die nacht tevoren dan ook niet veel terecht, ook al omdat je telkens dacht het paard met de Sint op het dak te horen. In alle vroegte stonden we ook dan naast ons bed en kregen we gelukkig toestemming naar beneden te gaan. Een pracht van een trapauto waar we met z’n vieren in konden, stond daar zomaar in de kamer (die, wat later bleek, door Pap samen met de buurman, van een oude fiets was gemaakt). En een autoped die leek dezelfde dan we hadden, maar die we ook al een hele tijd kwijt waren, maar dan wel in een heel andere kleur. Wat een feest, wat een verrassing. Je kon je ogen niet geloven. Van ontbijten was geen sprake, daar was gewoonweg ook geen tijd voor, en vergaten dat maar. Trouwens de kamervloer lag bezaaid met “apeneutjes “ (zijn pinda’s) en daar hadden we meer als genoeg aan.

En dan ’s avonds stond “ut maoremoos” op het menu, dit hoorde wel bij de tijd van het jaar, maar één ding wisten we niet, het was gemaakt van de maore die wij op de tijer hadden klaargelegd voor het paard van Sinterklaas. Ja. zo ging dat vroeger.

Deze traditie heeft mijn broer Lei later met zijn gezin voortgezet en mam en pap werden daarbij uitgenodigd.

Riny

Boerenmoes.


Het is 17 december 1975. Ons dochter Fenny komt 's avonds uit bed met "mam ik heb zo'n buikpijn". Ik schrik me een aap en ik denk, "dat kan toch niet". We hadden van de buurvrouw boerenmoes gekregen, want zij aten het niet meer, "dat spul ligt me veel te zwaar op de maag," zei ze. Ik was blij met de groenten en maakte een lekkere stamppot. Smikkel, smikkel. Lekkere worst en veel saus erbij. En daar komt me die Fenny (ze is acht jaar) om een uur of acht met een wit gezichtje de trap af . Dat is de boerenmoes potverdrie is mijn eerste gedachte. Ik maak een papje zuiveringszout en Fenny slikt het braaf naar binnen. Daarna weer lekker onderstoppen en slapen maar. Dat doet ze ook. 's Morgens weer gewoon naar school, maar om een uur of tien komt ze naar huis met opnieuw buikpijn. Dat is toch een hele zware boerenmoes denk ik, maar ik vertrouw het niet. Fenny wordt achter op de fiets gezet en we gaan naar de huisarts in Asten (niks afspraak, gewoon naar de dokter). De dokter luistert naar mijn verhaal en doet een onderzoek. Wat zijn ze toch kwetsbaar als ze ziek zijn. De dokter denkt aan heel iets anders. Hij denkt aan blinde darm.
We worden naar huis gestuurd met de boodschap "nog even afwachten". Je moet maar thuis blijven, niet naar school gaan en om vier uur terug komen. Mocht het dan niet verbeterd zijn, dan stuur ik je naar het ziekenhuis. Thuisgekomen pak ik haar koffertje in, want mijn gevoel zegt, dat het een opname wordt. Piet kan ik niet bereiken en ik organiseer vervoer via een andere buurvrouw, die wel een auto ter beschikking heeft, indien het nodig mocht zijn. Ook Jantony moet opgevangen worden. Mijn gevoel bleek te kloppen.. We koersen met de buurvrouw naar Deurne. Die gaat dan weer naar huis en ik wacht op Piet, die ik dan wel inmiddels heb kunnen bellen. Als hij arriveert zie ik een totaal ontredderde man met een spierwit gezicht. Fenny heeft inmiddels een betere kleur gekregen en is blij met haar pappa. Fenny wordt geopereerd en alles verloopt naar wens. Ze heeft zelfs nog een lotgenootje en samen gaat het prima daar in het ziekenhuis. Niks de hele dag komen, nee hoor alleen tijdens het bezoekuur op bezoek komen.
Op 27 december komt ze naar huis. Fenny is weer helemaal gezond, maar wel een litteken rijker. De buurvrouw van de boerenmoes is ook helemaal opgelucht en we eten een week later met een gerust hart boerenmoes
.
Anny

Met z’n allen gezellig rondom de keukentafel!

We leven al weer 2 weken in de maand oktober 2006. Gaat het jullie ook allemaal zo vlug? Nou mij in ieder geval wel. Wat vliegt de tijd. De zomer 2006 die nu achter ons ligt, heeft ons warmte maar ook soms flinke hitte bezorgd en van kou en nattigheid zijn we ook niet bespaard gebleven. Nu maar afwachten wat de “ herfst” ons te bieden heeft. De natuur krijgt sowieso, tenminste daar gaan we toch vanuit, weer een andere uitstraling. De bladeren van de bomen en struiken zullen weer zoals altijd, het aanschouwen waard zijn. De bomen in mijn achtertuin laten het al heel duidelijk zien. Het zonlicht doet er nog een portie bovenop en maakt het aangezicht nog mooier.
Ook het straatbeeld zal ongetwijfeld gaan veranderen. De terrasjes maken plaatst voor een gezellig zitje binnenshuis want daar het wordt langzamerhand aangenamer. En omdat de duisternis eerder zijn intrede doet, zullen de huiskamergordijnen hier en daar ook vroeger worden dichtgeschoven, anders zit men zo in een etalage van buitenaf gezien en dat neemt toch een stukje privacy weg. En het voorraadje openhaard hout ligt waarschijnlijk te wachten om aangestookt te worden, voor diegene die een openhaard bezit en ga zo maar door.
Hoe ging dat vroeger eigenlijk?
In dat jaargetijde zaten we ’s avonds meestal met z’n allen gezellig rondom de keukentafel. De keuken in volle licht want schemeren nee, dat deden toen nog niet. Een mandje met appels, die pap tevoren uit de kelder vandaan had gehaald stond op de tafel. Ieder die een aardappelmesje kon en mocht hanteren schilde een appeltje en zorgde dat ook maar niemand iets tekort kwam.

Mam had meestal een hele berg kapotte sokken voor zich liggen, die dus nodig gestopt moesten worden. Ik moest, als oudste dochter, vaker meehelpen. Ik vond het maar een rotkarwei. Maar ja, als je flink doorwerkte zag wel die berg slinken en dat maakte heel veel goed en viel dat vervelende stopwerk uiteindelijk toch wel mee.Van televisie kijken was geen sprake, die bestond voor ons toen natuurlijk nog niet maar, daarvoor in de plaats was de radio een belangrijk en onmisbaar ding. De ouderen onder zullen het zich beslist nog kunnen herinneren. De hoorspelen die je toen kon volgen. Heel knap, vond ik het altijd, hoe ze dat klaarspeelden. Het horen van de donder, de regen, het horen lopen door de sneeuw of de keldertrap aflopen. Ze waren allemaal heel duidelijk te horen. Je kon er precies een beeld van vormen waar of je je ergens bevond, zonder iets te kunnen zien van het spel. Het heette natuurlijk niet voor niets “hoorspel”.
Ja, gezellig was het rondom de keukentafel.

Riny

De sjromp maakte plaats voor de elektrische wasmachine.

Dat moet vroeger toch een heel gedoe zijn geweest maar, men wist natuurlijk niet beter. Wij kunnen dat heden ten dagen bijna niet goed voorstellen dat de huisvrouw vroeger de vuile was met de hand moest schoonwrijven op een sjromp. Een onmisbaar hulpstuk toentertijd. Later kwam de kookketel, de tang, de mangel en de stamper in omloop die de wasdag voor de huisvrouw toch iets minder zwaar maakte. Ik denk dat men toen ook niet zoveel was zal hebben gehad, of er misschien extra zuinig meer om ging. Het ondergoed, het beddengoed, de handdoeken etc. werden waarschijnlijk ook minder vaak gewisseld voor schoon, want anders zouden ze toch dag en nacht bezig moeten zijn, alleen al met de was, zou ik zeggen.

Ik kan me ook nog heel goed herinneren, dat wij bij ons thuis in de eerste wasmachine kregen. Het was een houten ton met een motor eronder die je zo kon zien (dus niet verborgen, zoals we dat tegenwoordig kennen) en die je met stroom in beweging kreeg. Boven op de rand van de ton was een wring gemonteerd en die ging ook op elektrisch. Een grote vooruitgang dus. Er zat zelfs een beveiliging op en dat was maar goed ook, anders was het minder goed afgelopen met mijn broer Ad. Hij was altijd op avontuur uit en nieuwsgierig. Zo wilde hij ook graag weten hoe de wring werkte wanneer hij zijn hand er door zou steken. Daar kwam hij gauw genoeg achter. De wring nam zijn hand mee tot aan zijn bovenarm en toen blokkeerde dat ding gelukkig. Zo wist ie voortaan, dat hij daar van af moest blijven en dat de wring alleen voor “de was” bedoeld was. Maar ook dit soort wasmachines behoren nu tot het verleden. Men hoeft men alleen nog maar een knop in te drukken en de rest gaat vanzelf. Wat zijn we toch een verwend volkje geworden. Maar daar tegenover hebben we wel meer tijd voor andere dingen.

Riny