Ik speelde kappertje en zus Annie was mijn proefkonijn!


Vroeger in ons gezin kwam de kapper altijd aan huis, totdat we naar Roggel verhuisden, toen was dat afgelopen. Want Sjang, onze de huiskapper die toen in Meyel woonde was intussen wat ouder was geworden en vond het welletjes geweest om zijn praktijk in huiskamers uit te voeren en voelde ook niets om nog een dorp verder te moeten reizen. Dus moesten wij iets anders verzinnen. Mijn vier zussen en ik hadden het liefste “lange” haren en dus was het een goede reden het haar te laten groeien, trouwens dat vonden we ook nog leuker staan. En daarbij had ook nog veel meer mogelijkheden met lang als met kort haar. De ene keer hingen de haren los, de andere keer in een vlecht of twee staartjes of je maakte een knotje, dat kon ook nog. Maar eigelijk hadden wij, die van Kierkels er geen haar voor, tenminste dat moesten we altijd horen. Ons haar is over het algemeen dun, slap of piekerig en als je pech had zaten er ook nog weerborstels tussen die het haar, vooral als je er ’s nachts op geslapen had konden die haren ’s morgens bij het opstaan naar alle kanten uit steken (“waers” heet het in onze taal). Een kort kapsel zou dan toch het geschiktste zijn voor ons Kierkels-haar. En aangezien ik graag knipte (niet alleen “stof”, maar vooral ook “haren”), had ik nu de kans om me meer op dat terrein te bewegen en zo af en toe voor kappertje te spelen. Dat heb ik toen ook gedaan en zus Annie was mijn proefkonijn. Zij liet zich dit mooi gevallen en ik vond het natuurlijk prachtig èn het kostte mam ook nog geen rode cent. Voor mij was het een leuke bezigheid. Ja, ik had natuurlijk wel vaker bij Sjang de kapper gekeken hoe hij knipte en dacht dan: “Dat moet ik ook kunnen”. Toch is het een keer niet helemaal goed gelukt, dat zal Annie zich zeker nog goed kunnen herinneren. Nadat ik haar het model “rattenkop” had geknipt, is ze een hele week niet naar school durven te gaan. Vond het achteraf wel heel zielig voor haar. Maar ja ik was ook maar een amateurtje, die wel graag in haren knipte maar helaas niet de juiste keepjes van het vak kende. En dan kan zoiets gebeuren.

Riny

Het moet een vreemde zijn geweest.



Toen mam nog in de aanleunwoning woonde heeft ze, zonder dat zij wist inbrekersbezoek gehad. Het gebeurde namelijk tijdens haar verblijf in het ziekenhuis. Wij, de kinderen, hadden met elkaar afgesproken, dat we zo nu en dan haar huis zouden binnenlopen, voor het verzorgen van de post, planten etc. maar, ook om haar dierbare spullen een beetje in de gaten te houden. Het ging allemaal goed, tenminste dat dachten we. Tot we op een morgen ontdekte dat het slot van de achterdeur geforceerd was. Het moest een vreemde zijn geweest die daar door naar binnen was gekomen, want normaliter kwam elke bezoeker via de voordeur naar binnen. Het was een heel nare gewaarwording. We zochten het huis af of we misschien iets mistten en ja hoor, haar gouden sieraden waren uit het kistje verdwenen. Met deze boodschap zijn we naar mam in het ziekenhuis gegaan om het haar maar te vertellen. Ja, de angst zat er bij haar naderhand behoorlijk in. We hebben ook aangifte gedaan bij de politie en de recherche heeft de zaak onderzocht. Toch heeft het niets opgeleverd behalve het slot van de achterdeur is toen extra beveiligd geworden en tevens ook bij de rest van de aanleunwoningen. Dat was een heel geruststelling dus. Het heeft wel een hele tijd geduurd eer mam haar inbrekersangst was overwonnen. Toch kon ze spreken van een geluk bij een ongeluk, namelijk dat ze toen op die bewuste dag/nacht in het ziekenhuis lag.

Riny

Dae auto van Tante Mie oet Heytse.


.
Ich kan mig nog herinnere de auto van Tante Mie, dao hub ich zelfs in gezaete, 52 jaor gelaeje mit de gouw broelof van Opa en Oma van de Laak zoeë neumdje wae haor det waas om presies te zeen 7-10-1954 ich waas toen 5 jaor. Het waas namelik zoeë Tante Mie en Ome Wiel oet Heytse haaije ein stoum en ververie,waat zes daag in de waek oape waas. Ze mooste eave good nao haor klantje de gestoumdje kleijer teruuk bringe fieest of geen fieest, zoeë gezagjd zoeë gedaon, ze moost nao Heldje langs het kanaal de noordervaart, wat dach ze, det waas kaasje. Aangezeen det wae thoes noeëts eine auto hubbe gehadj. En Tante Mie die altied vaor ein grapje waas, zoong den knoerhel in de wage van hou de moed erin, det ich toen vroog, kinjt gae rieje en zinge same? Jao zag ze zinge duis met de moondj een stuure mit dien henj .Kiek ,mer ich zoot achterin, er woore nog gein gordels ich keek euver haor sjouwers en toen begoos ze te slingere. Het sjildje neet veul of wae laage mit auto en alles in het kanaal wea hubbe gelök gehadj mit ooze ingel bewaarder, det zooj ze mig nog altied oetligge weam det waas, dit wis ig nog neet mit mien 5 jaor. Maar op dae truukweag is niks mieer gezoonge of gekaldj . En toen wae weer thoees woore zag ze, niks vertelle waat ter bienao gebeurdj is en ig hub dit nemes gezagdj al weardje ich de SNEBBEL geneumdj. Maar ich kroop noeëts mieer bie haor in de auto Joamer det ig de oetlig van de ingelbewaarder noeëts mieer van haor heb gehuurdj.





Thea van Bair en Mie mit 9 kinjer op ein rie oet Roggel

Twee keer "Overgooiers"

Overgooier 1.


Een van onze buurkinderen kwam op een zomerdag bij ons thuis achterom spelen. Dat was niets bijzonders. Maar wat wel bijzonder was, die buurjongen moest altijd iets uitgespookt hebben voordat hij weer wegging. Op een gegeven moment kwam ik vanuit de achterdeur naar buiten gelopen en zag dat ie in een plastic bekertje plaste, wat hij achterom gevonden had. Ik vroeg in gauwigheid aan hem: “wat ben jij aan het doen”? Nog voordat hij mij antwoord gaf, gooide hij het bekertje met de inhoud over de schutting van ons en de buren. Het toeval deed zich voor, dat de buurman precies op dat moment achter die schutting stond en kreeg de inhoud van dat bekertje over zich heen. Ik hoorde de hem roepen: “Zègk Mia, hoe kome die kinjer aan det werm water”? Nou ik had hem dat antwoord wel kunnen geven, maar ik heb mijn mond gehouden. We hebben er later nog heel vaak om moeten lachen.

Riny


.
Overgooier 2.

Van een kamergordijn een paar overgooiers maken. Wie komt op zo’n idee?

Ja ik dus. Voor de grote huiskamerraam, het huis waar ook mijn Opa en Oma Kierkels vroeger in gewoond hadden, hing een gordijn dat gemaakt was van een mooi goudkleurig mohairstofje. Misschien dat iemand van de familie zich dat nog kan herinneren. Ik had dat stofje al heel vaak bekeken en bevoeld en telkens kwamen bij mij de gedachten op, om van die grote lap iets anders te maken. Het was al lang genoeg een gordijn geweest. Ik dacht dus aan iets leuks om aan te trekken. Iets leuks voor mijn vier zussen en voor mezelf. Ja zoveel stof zat er aan. Verschillende keren had ik mam al eens aangekeken en gevraagd, wat zij van mijn idee vond. Zij moest er toch nog over nadenken en trouwens ook met pap over hebben, want als dit doorging dan moest er weer iets anders voor het raam komen te hangen en dat kostte een paar centjes. Ja, dat was me wel duidelijk. Geduldig maar stiekem ook een beetje ongeduldig, wachtte ik haar antwoord af. Op een gegeven moment zei ze dat zij en pap het goedkeurden. Ik natuurlijk héél blij dat ik eindelijk aan mijn lang verwachte karwij kon beginnen. Ja, het werden een paar mooie overgooiers, waaronder we een witte bloes droegen. Dat was wel nodig anders kriebelde het zo alle kanten. Jammer dat we er geen foto van hebben gemaakt, van groot tot klein eenzelfde outfit.

Riny

Dat was echt slikken!


In mijn jonge jaren stond bij ons in de keukenkast een ‘fles’ waarin rauwe levertraan zat. In de winter moest je dan van je moeder een lepel van dat smerige spul doorslikken. Een fysiek bijna onmogelijke opdracht want ‘het’ zag er niet uit, rook verschrikkelijk en smaakte in het kwadraat nog erger dan erg.
De fles had een etiket,waarop je kon zien dat het spul van walvissen werd gemaakt en het was waarschijnlijk gekocht bij de drogist of apotheek en rond de hals zat wat aangekoekte olie. Uiteraard slikte mijn moeder dat spul niet want veel later heb ik begrepen dat de levertraan alleen voor kinderen bedoeld was. Er zaten vitamines in die je in de donkere wintermaanden te weinig binnenkreeg. Kinderen met te weinig vitamine D kregen de Engelse ziekte, je groeide helemaal krom. Na de vieze lepel mocht ik een lepeltje suiker eten. De smaak van de traan was echter in geen uren weg te krijgen. Later, toen ik wat ouder was, kwam er ‘Halitran‘ op de markt met sinaasappelsmaak en capsules zodat je niks meer proefde. Wat een luxe!
De hoogtezon voorzag de naoorlogse kinderen ook van de noodzakelijke vitamines. Hier zie je zonnebadende kinderen in Bunde.

't Boore-Broeëdspaar


In de carnavalstijd worden links en rechts in omliggende dorpen en misschien ook ver daar buiten borebroêlofsfieësten gehouden. Tevoren wordt dan naar een man & vrouw gezocht die zich als bore-broêdegom en bore-broêd beschikbaar willen stellen want die heb je daarvoor nodig, nietwaar. Zo gebeurd dat ook in het ouderencentrum Beek & Bos in Heythuysen. Als ik het goed heb, moet dat in het jaar 1999 zijn geweest toen oos mam hiervoor gevraagd is samen met ene Pierre(ke) Slabbers (afkomstig uit Buggenum), toen beiden bewoners van Beek & Bos. Oos mam, maar ook Pierre(-ke) Slabbers waren er meteen voor te vinden. Ja, je moet er iets voor voelen, anders doe je zoiets niet. (’t zit dus toch in de familie!). Een onechte burgemeester (was buute-reedner Ger Frenken) heeft het bore-broêdspaar toen in onecht verbonden en dit gebeurde onder toeziend oog van twee getuigen. Ook familieleden van weerskanten waren aanwezig. We hebben met z’n allen een volmondig “jao” horen zeggen. Al met al was een gezellige bijeenkomst samen het bore-broêdspaar daar in het Ouderencentrum Beek & Bos in Heythuysen.


Riny

Ein vasteloaves-geveul!!



Dat heb ik altijd rond deze tijd en waarschijnlijk, ja, ik weet het bijna zeker, dat ik niet de enige ben die dat gevoel heeft. Men kan zich afvragen: Waar krijg je toch zoiets van? Of hoe kom je er toch aan? Nou, ikzelf heb het van huis uit meegekregen, dat staat als een paal boven water. Als ik bijvoorbeeld terug denk aan vroeger, toen ik een jaar of tien was, ligt daar de basis. Mijn ouders vierden toen ook al vastelaovendj (oftewel carnaval), samen met hun buurtgenoten. Naderhand hoorde je dan hun verhalen, hoe ze zich geamuseerd hadden. Je kon merken dat het hun goed had gedaan, even alle zorgen aan de kant. Ik dacht toen: ”Als ik later groot ben, ga ik dat ook doen”.
Mijn vader liep ook eens als “einzelganger“ mee in de optocht. Hij had zich van top tot teen ingepakt met wc-papier (onherkenbaar dus) met een plakkaat voor op z’n borst hangend, waarop de volgende tekst stond: “Ich höb äöveral sjieët aan”. Je moest je niet gaan afvragen of dat in werkelijkheid ook zo was, maar zo’n dingen doe je gewoon met de vastelaovendj. Anders dan anders dus, maar…… toch jezelf blijven.
Nog even en de 3 dolle dagen komen er aan. Mien pèkske liktj al klaor en ´t vastelaovendj geveul gruujt met de daag. Alaaf!!

Riny

Brutus, Joep en Harrie.


Raad 'ns wat of wie Brutus, Joep en Harrie zijn? 'n Aanwijzing? Alle drie waren van mijn dochter Yvonne. Met 't Fiatje ging ze in de jaren 90 naar haar werk. Later is hij of is 't 'n zij bij L1 terecht gekomen. 't Konijn was 'n vrouwtjes-konijn en de hond was 'n gewone hond. Hou zou je 'n Fiatje 500 noemen? Juist, Brutus, vanwege z 'n brute kracht. De naam stond op de achterkant. En welke naam krijg je bij Yvonne als vrouwtjes-konijn? Natuurlijk, Joep! Hoe noem je een hond? Zoals ik de naam van mijn opa heb gekregen, zo kreeg de hond mijn naam, Harrie! Als Guido en Yvonne op bezoek kwamen op de Beukenlaan mocht Harrie natuurlijk meekomen. Alleen 't gazon was dan wel 'n probleem, honden moeten nog wel eens en dat geeft vieze plekken in 't gras. Maar Yvonne trad dan krachtig op en door de hele buurt schalde dan haar strenge waarschuwing: Harrie, neet op 't graas pisse!!
.
Har

Nieuwsjaarsbrief uit de 50-er jaren.

Lieve Ouders, op deze morgen,
de eerste dag van ’t jaar,
Kom ik met de beste wensen,
namens heel Uw kinderschaar.

Zalig Nieuwjaar, lieve Ouders
geve Onze Lieve Heer,
U, zijn zegen, vree en voorspoed,
Zij Uw deel, keer op keer.

Zal ik daarvoor blijven bidden Heer,
dit lange nieuwe jaar.
En dat Onze Lieve Heer U,
voor verdriet en zorgen spaar.

Ik beloof U, ik zal mijn best doen,
thuis zowel als in de klas,
Dat U zegt als ’t jaar weer oud is,
prettig jaartje als dat was.

Dat is mijn wensje, kort en bondig,
Sta daarom maar niet versteld,
Als het U dit jaar soms naar wens gaat,
Riny heeft het U voorspeld.

ZALIG NIEUWJAAR


Riny